Hoe herkent u een schildklieraandoening?

U bent moe. Het liefst zou u in bed liggen en slapen. Uw lijf voelt stijf en stram en bewegen doet zeer. Uw stemming is gedeprimeerd of wisselt snel. U voelt zich opgejaagd en slaapt slecht. Een logische reactie kan zijn dat u gaat zoeken op het internet en zich op een moment afvraagt: Kan het mijn schildklier zijn wat mijn klachten veroorzaakt? Schildklier-aandoeningen worden vaak over het hoofd gezien.

Wanneer de schildklier te weinig schildklierhormoon aanmaakt, heet dat hypothyreoïdie, oftewel een traag werkende schildklier. Hypothyreoïdie kan tijdelijk zijn, maar is meestal blijvend. De aandoening wordt vaak veroorzaakt door een auto-immuunziekte. Het eigen lichaam gaat het hormoon tegenwerken, of door het af te breken of door het specifiek te binden met een afweereiwit. Het is een ziekte waarbij bepaalde stoffen in uw lichaam ervoor zorgen dat de schildklier onvoldoende hormoon aanmaakt. Een traag werkende schildklier kan ook ontstaan na een operatie, of door de behandeling van een andere (schildklier)aandoening, bijvoorbeeld met radioactief jodium. Soms is hypothyreoïdie aangeboren.

In het beginstadium van een schildklieraandoening kan het moeilijk zijn een diagnose te stellen. Bloedwaarden kunnen op en neer gaan, net als de klachten. De verschillende antistoffen kunnen positief zijn en dan weer verdwijnen. Naast het bloedonderzoek kunnen er ook nog extra, meestal ‘beeldende’ onderzoeken nodig zijn.

Ondanks alle onderzoeken kan het gebeuren dat er nog steeds geen duidelijke diagnose voor een schildklieraandoening kan worden gesteld. In dat geval kan er gekozen worden voor een proefbehandeling met het medicijn levothyroxine, om te kijken of dat de klachten vermindert. Meestal is er dan wel sprake van een subklinische hypothyreoïdie of subklinische hyperthyreoïdie.

Als de diagnose hypothyreoïdie duidelijk is, zal er een behandeling met levothyroxine worden ingezet. Meer over de behandeling van de ‘trage schildklier’ vindt u op bijvoorbeeld de website www.schildklier.nl 

Als de diagnose hyperthyreoïdie duidelijk is, zal er meestal worden verwezen naar een internist voor behandeling. Meer over de behandeling van de ‘snelle’ schildklier vindt u hier.

Bent u zwanger of heeft u een kinderwens, dan is het extra belangrijk – voor uzelf maar zeker ook uw kind – direct een goede behandeling te krijgen. Lees hier meer over zwangerschap.

Bloedonderzoek

Bij de diagnose en behandeling van schildklieraandoeningen is bloedonderzoek belangrijk. Denk aan TSH, T4, T3, FT4, FT3, normaalwaarden en antistoffen. De TSH en FT4 worden het vaakst getest.

Bloedafname:
Een laboratorium bepaalt op verzoek van de arts diverse waarden in het bloed.
Vooral de huisarts vraagt vaak de TSH aan, er zijn afspraken met de laboratoria dat ze automatisch bij een afwijkende TSH ook de FT4 testen.

TSH

De schildklier wordt aangestuurd door TSH (schildklier stimulerend hormoon). De hypofyse maakt dit hormoon. De TSH-waarde is een indicatie hoe de schildklier functioneert.

Hypothyreoïdie
Als er te weinig schildklierhormoon in het lichaam is, maakt de hypofyse veel TSH. Je noemt dit ook wel een trage schildklier of hypothyreoïdie.

Hyperthyreoïdie
Is er te veel schildklierhormoon, dan maakt de hypofyse weinig TSH. Je noemt dit ook wel een snelle schildklier of hyperthyreoïdie.

T4(thyroxine) en T3(thyronine)

De schildklier maakt twee soorten hormonen aan: T4 (thyroxine) en T3 (thyronine). Het hormoon T4 is een soort voorloper. T3 is het actieve hormoon. Naar behoefte van het lichaam, weefsels en cellen wordt T4 omgezet in T3. Dat gebeurt onder andere in de lever, de spieren en de hersenen.

FT4 en FT3

Het grootste deel van het T4- en T3-hormoon bindt zich aan eiwitten in het bloed. Een kleine hoeveelheid van het hormoon is direct beschikbaar. Dit wordt aangegeven met de letter F van free = vrij.
FT4 = vrij T4 en FT3 = vrij T3.

Normaalwaarden

Normaalwaarden zijn de grenswaarden die horen bij een normale werking van de schildklier (euthyreoïdie). De arts vergelijkt een gemeten waarde met de normaalwaarden. Zo ziet hij of deze binnen de normale grenzen ligt. Als deze waarde buiten de grenzen valt, doet een arts verder onderzoek. Als de waarde binnen de normaalwaarden ligt, kijkt een arts eerder naar andere oorzaken van de klachten.

Elk laboratorium hanteert zijn eigen normaalwaarden; deze worden bij de uitslag vermeld.
De meest gebruikelijke waarden zijn:

TSH 0,4 – 4,0 mU/l
T4 64 – 154 nmol/l
FT4 9 – 24 pmol/l
T3 1,2 – 3,4 nmol/l
FT3 3 – 8 pmol/l

 

TSH- en FT4-waarde bij gebruik van levothyroxine (Thyrax, Euthyrox)

Vaak voelen patiënten zich het beste bij een TSH-waarde in het laag-normale gebied (TSH lager dan 2,0) en een vrije-T4-waarde in het hoog-normale gebied.
Een mogelijke verklaring hiervoor is dat er extra T4 nodig is voor de omzetting in T3, dat anders door de schildklier geproduceerd wordt. Verder bevinden de TSH-waarden van de meeste gezonde mensen zich ook in het laag-normale gebied.

Antistoffen TPO, Tg en TSH-receptor

Vaak is een schildklieraandoening een auto-immuunziekte. Het lichaam maakt antistoffen tegen het eigen weefsel.

Antistoffen TPO, normaalwaarden in IE/ml

< 60 negatief

60 – 100 dubieus

> 100 positief

Antistoffen Tg, normaalwaarden in IE/ml

< 280 negatief

280-344 dubieus

> 344 positief

Antistoffen tegen de TSH-receptor, normaalwaarden in IE/l

< 1,0 negatief

1,0 – 1,5 dubieus

> 1,5 positief

TSI en zwangerschap

Bij Graves’ hyperthyreoïdie nu of in het verleden moet tijdens de zwangerschap het bloed altijd gecontroleerd worden op TSI-antistoffen. Dat gebeurt t/m de zesde maand. Als er TSI-antistoffen zijn aangetoond, moet de controle in de laatste drie maanden van de zwangerschap worden herhaald. Deze antistoffen kunnen via de placenta bij de baby terecht komen.

In de laatste drie maanden kunnen die antistoffen de schildklierfunctie beïnvloeden van de baby. Hierdoor kan de baby zelf hyperthyreoïdie krijgen. Dit is gelukkig zeldzaam, bij ongeveer 1 tot 5% van alle zwangerschappen van alle ‘Graves-zwangeren’. Maar als het voorkomt, heeft de baby meer kans op onder andere groei- en ontwikkelingsstoornissen, een te snelle hartslag en een te grote schildklier (struma).

Een struma kan problemen geven bij een bevalling. In dit geval moeten een internist en gynaecoloog de zwangerschap en bevalling goed begeleiden.

Behandeling trage schildklier

Hypothyreoïdie

Bij hypothyreoïdie – een ‘trage schildklier’ – maakt de schildklier geen of te weinig schildklierhormoon. De oorzaak kan verschillen. Patiënten met hypothyreoïdie worden in principe behandeld met

levothyroxine (T4), daarnaast zijn ook

liothyronine (T3) en

dierlijk schildklierhormoon op de markt.

Bekijk ook de bijsluiters van de medicatie.
Voor vragen over het gebruik van medicijnen kun je ook terecht bij de Schildkliertelefoon.

Voorbereiding consult

Een goede samenwerking tussen arts en patiënt is van groot belang voor een goede behandeling. De behandelaar heeft de (medische) kennis. maar de behandelaar is ook afhankelijk van uw informatie, om te weten hoe het met u gaat en wat u van belang vindt.

 

Levothyroxine – T4

Liothyronine – T3

Dierlijk schildklierhormoon

Levothyroxine – T4

De standaardbehandeling van hypothyreoïdie bestaat uit levothyroxine. Tabletten levothyroxine (T4) zijn verkrijgbaar in diverse merken en merkloze geneesmiddelen. Overleg met uw arts welke medicatie het beste is. In het algemeen geldt dat indien je goed bent ingesteld op een bepaald merk, u niet meer moet wisselen (conform huisartsenstandaard en handleiding apotheken). Levothyroxine zorgt in het bloed voor een constant niveau van schildklierhormoon.

Als de schildklier nog gedeeltelijk werkt, vullen de tabletten het tekort aan. Wanneer de schildklier niet meer werkt, vervangen de tabletten de functie van de hele schildklier. Er bestaat geen medicijn dat de schildklier kan genezen.

Bij jonge, gezonde mensen kan direct worden gestart met de verwachtte benodigde dosering. Bij ouderen wordt de dosering in stappen verhoogd tot de verwachte einddosis.
Na een behandeling met radioactief jodium en een operatie waarbij snel sprake is van hypothyreoïdie, kan ook direct een volledige dosis T4-hormoon gegeven worden.
Als de verwachte onderhoudsdosis is bereikt, dient aan de hand van bloeduitslagen en de klachten van de patiënt de dosering nader te worden afgestemd. Lees over de (fijn)afstemming van medicatie meer in de richtlijnen.

Bij goed ingestelde patiënten is:
de TSH-waarde meestal laag-normaal (lager dan 2, rond de 1).
het vrije T4 (FT4) is dan meestal hoog-normaal (hoger dan 16).

 

Mijn vermoeidheid en gebrek aan energie hebben impact op mijn werk en sport. Wat kan ik hieraan doen?

Mensen met een schildklieraandoening hebben vaak last van vermoeidheid. Dit kan zelfs impact hebben op werk (minder productief of zelfs een “burn out”) en sporten. Het is belangrijk dat u uw grenzen leert kennen. Zorg voor een omgeving waarin u intensieve momenten kunt afwisselen met rust. Hebt u veel te doen, probeer dan goed te doseren. Voorkom piekbelasting. Beschrijf wat en waar u iets doet. Vervolgens bekijkt u welke onderdelen veel en welke weinig energie kosten. Zo kunt u een dag- of weekschema maken, waarmee u beter kunt kiezen wat u wel en niet kunt doen. Blijf in beweging en bespreek uw klachten met uw behandelaar en zoek eventueel een lifestyle coach.

Restklachten

Een deel van de patiënten houdt ondanks een optimale instelling op medicatie – op geleide van bloeduitslagen – restklachten. Denk daarbij aan moeheid, gewrichts- en spierpijn en geheugen-/concentratieklachten. Het is hierbij zeer goed mogelijk dat een pilletje een optimale schildklierfunctie niet per se kan nabootsen. Van belang is overige oorzaken van restklachten zorgvuldig na te gaan en uit te sluiten. Daarbij moet gelet worden op de aanwezigheid van andere auto-immuunziekten, zoals:

suikerziekte (diabetes mellitus type I)

te trage bijnier (ziekte van Addison)

vitamine B12-tekort (pernicieuze anemie)

glutenintolerantie (coeliakie). Zie onze informatie hierover elders op onze website.

Bekijk het complete overzicht van auto-immuunaandoeningen.

Aanbevelingen bij het gebruik van levothyroxine/T4-hormoon

Gebaseerd op het artikel: Levothyroxine. Wetenswaardigheden en misverstanden

Tijdstip van inname medicatie

Neem uw medicatie iedere dag op dezelfde tijd in, zo’n 30 minuten voor het ontbijt. Houd  hierbij ook rekening met koffie en thee.

Het ‘s avonds innemen van de medicatie wordt door sommigen als prettiger ervaren en makkelijker in te passen in hun leefritme. ‘s Avonds dient u ongeveer 3 uur voor inname nuchter te zijn. (Houd hierbij ook rekening met de koffie of cola en versnaperingen)
In een recent Nederlands onderzoek is het slikken ‘s avonds voor het slapengaan onderzocht. Uit dit onderzoek bleek dat levothyroxine in de nacht wat makkelijker wordt opgenomen.

T4 vergeten? Neem dan later die dag T4 zo nuchter mogelijk in: ongeveer 3 uur na een vorige maaltijd en ten minste een half uur voor de volgende maaltijd. De volgende dag een dubbele hoeveelheid nemen, wordt afgeraden; beter kan dan een keer een dosis worden overgeslagen.

Combinatie andere medicijnen of middelen

Neem T4 niet in binnen 4 uur voor of na het innemen van colestipol of colestyramine (cholesterolverlagende middelen), aluminium of magnesium (in maagzuurbinders en sommige multivitamines), bifosfonaat (bij osteoporose), sucralfaat (maagbeschermend middel) of ijzerverbindingen (bij bloedarmoede en in sommige multivitamines).

Bloedonderzoek

Als u samen met uw dokter de dosis T4 heeft vastgesteld waarbij u zich goed voelt, is het aan te bevelen iedere 6-12 maanden uw hormoonwaarden te laten controleren.

Bij bloedonderzoek, zorg dan dat u ten minste 4 uur voor het afnemen van het bloed uw T4 inneemt. U kunt T4 ook innemen na het prikken. Houdt in ieder geval elke keer dezelfde gewoonte aan bij het bloedprikken.

Zwangerschap

Bij zwangerschap is het nodig direct de dosis T4 te verhogen (meestal met circa 25%). In de loop van de zwangerschap wordt veelal de dosis nog verder op gehoogd.

Streef bij zwangerschap naar een TSH-waarde tussen de 0,4 en 1,5. Aangeraden wordt elke 4-6 weken deze waarde te controleren in de eerste helft van de zwangerschap. De dosis T4 kan dan zo nodig aangepast worden. Maak hierover al bij een zwangerschapswens goede afspraken met uw arts. Bij voorkeur met een internist/endocrinoloog.

Nadat de baby is geboren, kunt u terug gaan naar de oude dosis T4.

Praktische zaken

Bewaar levothyroxine op kamertemperatuur, op een droge plaats en niet in het directe zonlicht of koelkast. Zorg dat kinderen en huisdieren er niet bij kunnen.

Gebruik medicijnen niet na de vervaldatum op de verpakking.

Bijwerkingen

Sommige levothyroxine tabletten kunnen soms zorgen voor jeuk. Dat kan veroorzaakt worden door een van de draagstoffen van het tablet, zoals de blauwe kleurstof bij tabletten van 25 mcrgr.

Levothyroxine (T4) zelf geeft in principe verder geen bijwerkingen. Wel kunnen er klachten ontstaan als er te veel (of nog te weinig) medicatie wordt gebruikt.

Overdosering

Bij mensen die te veel schildklierhormoon slikken, wordt meer botmassa afgebroken. Voor jongere mensen is dat niet zo’n probleem. Bij vrouwen na de overgang neemt de botontkalking toe door overdosering.

Bij ouderen treden vaker hartproblemen en botklachten op. Overdosering schildklierhormoon kunnen dergelijke klachten verergeren.

Subklinische hyperthyreoïdie

Definitie:  “Toestand waarbij bloedonderzoek aangeeft dat het TSH te laag is, terwijl de vrije T4 een normale waarde heeft.”

De vrije T4 moet dus liggen tussen de 9 en 24 pmol/l en de TSH is lager dan 0,4 mU/l.

Meestal wordt deze ‘toestand’ gevonden, omdat iemand met klachten bij de (huis)arts komt en deze onderzoekt of de schildklier de oorzaak kan zijn. Van een ‘officiele’ subklinische hyperthyreoïdie wordt veelal pas uitgegaan na 2 of 3 afwijkende TSH’s bij het bloedonderzoek.

Er bestaat een kleine kans dat na een jaar de subklinische hyperthyreoïdie zich heeft ontwikkeld tot een klinische. Maar de kans is groter dat de TSH zich normaliseert.

Desondanks zal er uitgebreid onderzoek worden gedaan naar de oorzaak van de klachten; vaak betekent dit dat het functioneren van het hart wordt bekeken. Ook wordt er geadviseerd minimaal een jaar lang de TSH en FT4 te controleren, ongeacht de uitslagen. En de patiënt zal worden instrueerd bij klachten – vooral van de ogen – eerder op het spreekuur langs te komen.

Behandeling

Een proefbehandeling wordt niet geadviseerd. Als deze toch wordt overwogen, wordt de patiënt hiervoor verwezen naar de internist.

Nogmaals: deze behandelingen gaan uit van een normale FT4, tussen de 9 en 24 pmol/l!

Zwangerschap

Bij een subklinische hyperthyreoïdie is er een verhoogde kans op zwangerschapscomplicaties.

Ook bij een succesvol behandelde ziekte van Graves, waarbij de antistoffen nog positief zijn is er een verhoogde kans op complicaties tijdens de zwangerschap.

In beide gevallen zullen vrouwen worden doorverwezen naar de internist/gynaecoloog.

Schildklier

In deze paragraaf vindt u diverse testen die bij het vermoeden van schildklieraandoeningen gedaan kunnen worden: De TSH kan zelf thuis worden geïndiceerd met onze Sanelco Thyro schildkliertest.

Schildklier/TSH test

Hormoon en autoantistof karakteristieken bij diagnose schildklier auto-immuniteit

Ziekte van Graves Ziekte van Hashimoto
TSH verlaagd TSH verhoogd
T4, T3, verhoogd T4, T3, verlaagd
TSH-receptor antistoffen
(veelal stimulerend)
80-100% TSH-receptor antistoffen
(veelal blokkerend)
 6%
TPO auto-antistoffen 45-80% TPO auto-antistoffen (hoge titer) 95%
Tg auto-antistoffen 12-30% Tg auto-antistoffen (hoge titer) 50-60%

% binnen de patiëntenpopulatie 

Klachten ziekte van Graves (te snel werkende schildklier)

afvallen
hartkloppingen
zweten
een gejaagd gevoel
trillen
spierzwakte
diarree
snel geïrriteerd zijn
vermoeidheid
een warme en klamme huid

Klachten ziekte van Hashimoto (te langzaam werkende schildklier)

onverklaarbare gewichtstoename
vocht vasthouden (oedeem), opgeblazen gezicht
vermoeid en lusteloos, apathisch: niet vooruit te branden, lang uitslapen, overdag slaperig
duizelig en licht in het hoofd
lage lichaamstemperatuur (35 – 36,6 °C) lage bloeddruk, trage hartslag
kouwelijk (rillingen, verkleumen) koude handen en voeten
hartritmeverstoring
opgezwollen schildklier (struma)
menstruatieklachten
tintelingen in ledematen
haaruitval; droge, glansloze en breekbare haren
uitpuilende ogen & hangende oogleden, zicht gaat achteruit
zwakke nagels (bros en  geribbeld)
droge huid, gekloofd, schilferig & vlekkerig
vitiligo (pigmentverlies van de huid)
geheugen– en concentratieproblemen
maagklachten  en darmverstopping
spierpijn en  spierkramp
verminderde eetlust
emotioneel instabiel en melancholisch

Bronnen: https://schildklier.nl/